Beveiliging van kruisende verkeerssoorten.



Functie


Deze hoofdfunctie moet conflicten tussen treinverkeer en andere verkeerssoorten op gelijkvloerse kruisingen voorkomen. Natuurlijk is de veiligste spoorkruising een ongelijkvloerse en tegenwoordig wordt het uitbreiden van het aantal overwegen in elk geval niet meer toegestaan en wordt geprobeerd overwegen waar dat kan te vervangen door tunnels of viaducten. In Nederland zijn er toch nog steeds veel plekken waar wegverkeer de spoorbaan kruist; overwegen. Overwegbeveiliging is daarmee een belangrijk onderwerp van het Nederlandse seinwezen. Door de snelheid en het gewicht van treinen is het van essentieel belang dat deze kruisingen goed beveiligd worden om ongevallen te voorkomen. Zo zorgen we zowel voor de veiligheid van treinpassagiers als weggebruikers. Daarnaast kende we ook (publieke) overpaden, bijvoorbeeld waar alles een fietspad het spoor kruist, of waar een perron tussen twee sporen inlogt en (nog) geen reizigerstunnel beschikbaar is om op het perron te komen. Tenslotte bestaan er ook dienstoverpaden die alleen door bepaalde categorieën spoorwegpersoneel gebruikt mogen worden.

Functievervuller


Overwegen en openbare overpaden zijn altijd gemarkeerd met een Andreaskruis. In Nederland zijn verschillende soorten technische overwegbeveiligingen in gebruik, zoals automatische halve overwegbomen, volledig afsluitende spoorbomen, overwegen met halve overwegbomen die zowel de inrlijzijdes als de uitrijzeides kunnen afsluiten en knipperlichten. Deze systemen signaleren het naderen van een trein en sluiten de overweg af voor het wegverkeer. Het spoorwegsysteem in Nederland is zeer geavanceerd en er wordt voortdurend gewerkt aan verbeteringen en vernieuwingen van de overwegbeveiliging.

ProRail streeft ernaar alle onbeveiligde overwegen, de zgn. Niet Actief Beveiligde Overgen (NABO), te sluiten of te voorzien van een technische, actieve beveiliging en overwegen die alleen beveiligd worden met Automatische Knipperlichten (AKI's) uit te rusten met aanvullende bomen (Mini-AHOBs) of te vervangen door installaties met Automatische Halve Overweg Bomen (AHOBs).

Meer informatie over soorten overwegen is te vinden in het wikipedia artikel over overwegen.

Geschiedenis


De automatische overwegbeveiliging zoals we die nu in hoofdzaak kennen vind zijn oorsprong in ongeveer 1929. In 1922 werd het door een wetswijziging mogelijk op hoofdspoorwegen onbewaakte overwegen te hebben. Tot die tijd bestond er een verplichting tot afsluiting van de spoorweg en werden de bomen lokaal of op afstand bediend. Van die ontheffing werd zo veel gebruik gemaakt dat in een paar jaar ruim de helft, 1400, van de 2600 overwegen onbewaakt was geworden. Het gevolg laat zich raden. Als reactie op een toenemend aantal ernstige ongevallen werd een staatscommissie ingesteld die in 1929 rapporteerde over normen voor het aanduiden en of beveiligen van overwegen. De daaropvolgende zoektocht naar automatisch beveiligde overwegen leidde tot een proef in 1936 te Steenwijk met een automatisch waarschuwingssein voor niet-afgesloten overwegen met een wit knipperende lamp, een rood knipperende lamp en een een oranje vast licht met de tekst "sein buiten dienst" als storingsmelder voor de weggebruiker.

fig 1

Bovenstaande figuur en de informatie ontleend aan het boek "Automatische Beveiliging van niet-afgesloten overwegen door ir J.H.Verstegen.

Laatste aanpassing 4 maart 2023

Literatuur:
Automatische Beveiliging van niet-afgesloten overwegen door ir J.H.Verstegen
The History and Development of Railway Signalling in the British Isles. Volume 4, Level Crossings, Ton Pinkstone & Mike Peart, ISBN 978-0-9576788-5-9
European Railway Signalling, Hoofdstuk 12 Level Crossing Protection