Rangeerterreinen


 
Een rangeerterrein (classification yard (Amerikaans en Canadees Engels), marshalling yard (Brits, Hong Kong, Indiaas en Australisch Engels) of shunting yard (Centraal-Europa), Rangierbahnhof) is een spoorwegemplacement dat wordt gebruikt om treinwagons in een goederentrein te sorteren bijv. naar bestemming.
 
Op rangeerterreinen worden goederentreinen in delen gesplitst en daarna opnieuw samengesteld. Goederentreinen die uit wagons met gemengde herkomst c.q. bestemming (wagenladingvervoer) bestaan, moeten tot treinen worden samengesteld en opgedeeld naar bestemming. De wagons moeten vaak meerdere keren langs hun route worden gerangeerd, in tegenstelling tot een gesloten- of eenheidstrein (unit train), die bijvoorbeeld containers of wagons direct van een herkomst zoals een de fabriek of overslagplaats naar een haven vervoert, of steenkool van een mijn naar de energiecentrale.
 
Dit rangeren gebeurt deels op de start- en eindbestemming en deels (voor het langeafstandsvervoer) op rangeerterreinen zoals de Kijfhoek.
 

Types Rangeerterrein


 

Vlak


Vlakke rangeerterreinen worden op een vlakke ondergrond of op een lichte helling gebouwd, niet stijl genoeg is om (weg)rollen zonder locomotieven mogelijk te maken. Goederenwagons worden door een locomotief geduwd of afgestoten naar de gewenste locatie.
 

Zwaartekracht


Zwaartekracht rangeerterreinen werden uitgevonden in de 19e eeuw, waardoor op rangeerlocomotieven kon worden bespaard. In plaats daarvan konden de wagons door de zwaartekracht rollen naar hun verdeelspoor. Dat werd als een groot voordeel gezien, terwijl men oordeelde dat de grotere hoeveelheid handwerk die nodig was om de rollende wagons iop de verdeelsporen te stoppen acceptabel was.
Zwaartekracht rangeerterreinen waren een historische stap in de ontwikkeling van rangeerterreinen en werden later als inferieur aan heuvel rangeerterreinen beoordeeld, omdat duidelijk werd dat rangeerlocomotieven toch nodig waren (tenminste bij slecht weer zoals harde wind of ijzige temperaturen wanneer de olie in de lagers dik werd en de wagons niet ver genoeg uitrolden), en omdat handarbeid relatief steeds duurder werd. Er zijn dus niet veel zwaartekracht rangeerterreinen gebouwd. In Nederland zijn / waren niet aanwezig
 

Heuvel


Heuvel rangeerterreinen zijn de grootste en meest effectieve rangeeremplacementen, met de grootste rangeercapaciteit, vaak tot enkele duizenden wagons per dag. Ze gebruiken net  als zwaartekracht terreinen, het naar beneden rollen als aandrijving van de te rangeren wagons of wagengroepen, maar het dalende spoor is beperkt tot klein deel van het emplacement, namelijk de heuvel.

Schema_Heuvelterrein
Schematische indeling heuvelterrein (bron: wikipedia)

Om doelmatig te heuvelen bestaat een heuvelterrein uit achtereenvolgens:
  • • een bundel aankomstsporen: hier komt de goederentrein aan en wordt gesplitst in rangeerdelen of afloopjes; goederenwagens met dezelfde bestemming blijven gekoppeld;
  • • de rangeerheuvel, een heuvel met daarover een of meerdere sporen waar de te heuvelen goederentrein overheen wordt geduwd; de rangeerdelen of afloopjes rollen dan zelfstandig verder door de zwaartekracht;
  • • een bundel verdeelsporen, rangeergroep of bundel sorteersporen. Dit is grootste sporenbundel van het rangeerterrein, vaak 20 tot 40 sporen, waarop de voortrollende wagons met eenzelfde bestemming naar het overeenkomstige verdeelspoor geleid worden en tot een nieuwe goederentrein gevormd worden;
  • • een bundel vertreksporen, waar nieuw gevormde goederentreinen wachten op het moment van vertrek.


De heuvel is het hart van het rangeerterrein. Een of meer sporen waarover een locomotief de te rangeren wagons omhoog duwt leiden naar een kleine heuvel. Individuele wagons, of een groepje gekoppelde wagons, worden ontkoppeld op of net voor de top van de heuvel, en rollen aan de andere kant van de heuvel door de zwaartekracht naar hun bestemmingssporen in het deel van het rangeerterrein waar de wagons worden gesorteerd, de zogenaamde verdeelsporen.
De snelheid van de wagons die van de heuvel naar de verdeelsporen rollen, moet worden geregeld als functie van het feit of ze vol of leeg zijn, zware of lichte vracht bevatten, een variërend aantal assen hebben, of er weinig of veel wagons op de verdeelsporen staan, en variërend weersomstandigheden, waaronder temperatuur, windsnelheid en richting. Wat de snelheidsregeling betreft, zijn er twee soorten heuvelterreinen: met of zonder mechanische railremmen (retarders).
Op de oude rangeerterreinen zonder railremmen werden de wagens op de verdeelsporen er in Europa meestal geremd door spoorwegarbeiders die zgn. remsloffen op de sporen legden. Zo’n remslof of wielkeg werd handmatig (of, in zeldzame gevallen, mechanisch) op één of beide spoorstaven geplaatst voor de aanrollende wagen(s), zodanig dat de flens of wielbanden van het wiel of de wielen op of tegen de remslof reden, deze voor zich uit duwden, waarbij de wrijving tussen remslof en de spoorstaaf de zaak afremde en zo resulteerde in het stoppen van de treinwagon.
In de Verenigde Staten werd dit remmen meestal gedaan door meerijders op de wagons.
Op de moderne terreinen wordt dit werk gedaan door gemechaniseerde "railremmen", retarders genaamd, die de wagons afremmen door de wielen vast te pakken. Ze worden pneumatisch of hydraulisch bediend.


Bronnen en links
Wikipedia

Laatste aanpassing
26 januari 2024